De NK Indoor voor Masters op 4 en 5 februari was mijn eerste wedstrijd sinds het EK vorig jaar februari. De vraag was dus of ik al een beetje hersteld was van mijn fietsavontuur. De voortekenen deze winter waren niet zo gunstig, maar dat had ook met het wisselvallige weer te maken. Dat nodigde niet uit om eens lekker te gaan sprinten.
Zeker toen op een avond de baan bevroren was en we ons loopprogramma op het hobbelige gras rond de baan moesten doen. Tussen de molshopen door en buiten het licht van de verlichting was niet elke pas even stabiel. Menig keer vroeg een hobbeltje, graspol of kuil voor een kleine correctie in de lage rug. En of die daar tegen kon werd de week erna duidelijk; niet dus. Uitstraling in dan weer mijn linker en dan weer mijn rechterbeen zorgde voor onzekerheid en ik besloot om op de woensdag voor het NK ‘mijn chiropractor’ toch maar appen of hij beschikbaar was en of het zo kort voor het NK nog wel aan te bevelen was. Dat appen deed ik om 10u ’s ochtends en om 4u ’s middags lag ik op zijn bank om mijn bekken recht te zetten en wat wervels aan te tikken. Niet alleen die fysieke handelingen hebben een helende werking, het rustig op een bank liggen en te ontspannen doet ook wonderen.
Drie dagen later staat het verspringen op mijn programma. Wat heerlijk om weer onder de atleten te zijn. De opwarmhal onder in Omnisport is trouwens met recht een opWARMhal. Na een rondje kan het eerste shirt uit en na het 2de rondje blijft alleen een shirt korte mouw over. Tijdens de WU blijkt trouwens dat de rug nog niet helemaal hersteld is maar ruim voldoende om deel te nemen. Ik ben eigenlijk meer benieuwd naar mijn belastbaarheid, want de kuiten hebben deze winter menig keer aangegeven niet mee te willen werken. Ook wil ik kijken of ik mijn ‘nieuwe’ aanloop kan gebruiken. Ergens voor de winter heb ik 1 keer een verspringtraining op zaterdag met Harry Dost meegedaan. Zijn atleten liepen aan op ongeveer 30 meter (mijn aanloop), met schuimblokken tot ongeveer 8-10 meter voor de balk. Ik heb dat ook een keer meegedaan en dat voelde heel erg goed. Omdat ik niet vanuit stilstand begon maar vanuit een aanloopje en door gebruik te maken van de schuimblokken liep ik hoog en snel aan en kon het ook omzetten in de sprong. Dat wilde ik dus in Apeldoorn ook proberen. Je bent tenslotte nooit te oud om te leren. Het gevolg was wel dat ik bij het inspringen zeker 4 keer volle bak heb aangelopen om mijn aanloop vast te stellen. Het was tot 3 keer toe ‘voetje naar achteren’. In de wedstrijd lukt het me eigenlijk alleen in de eerste poging om op de balk te komen, maar lig ik zonder het te merken heel snel in de bak. Kortom, wel snelheid maar geen afzet en dus veel te laag gesprongen. 5.46m is mijn deel en die afstand verbeter ik niet meer maar wel goed voor de nationale titel. Zeker als na de 2de of 3de poging de energie verdwijnt. Uiteindelijk loop ik incl inspringen 8 keer vol aan en kan ik dus zaterdag avond en zondag goed bepalen of ik inderdaad belastbaar ben.
Op zondag voel ik me eigenlijk niet eens zo slecht. Het is echter ook wel bekend dat bij mij pijntjes pas na een paar dagen komen, dus vroeg juichen doe ik niet. De WU area is nagenoeg leeg en ik kan dus lekker mijn hordes opstellen voor wat oefeningen. Ach wat is dat toch lekker en wat kijk ik uit naar wat warmer weer als we bij (zon)licht wat hekjes kunnen trainen. Omdat mijn laatste start bijna een jaar geleden is, zet ik 3 hordes op wedstrijd afstand -1 voetje voor een proefstart. Die gaat lekkkkeeeeerrrrr. Wat? Echt? Jazeker. Ik kan het dus nog. Het is dan iets van 15.30 en nog zo’n 20 minuten voor de start dus ik ben er klaar voor. Helaas blijkt in de call room dat het hoogspringen uitloopt en dus moeten we van de baan weer terug naar de call room en zo’n 30 minuten wachten. Uiteindelijk lopen we dus onze wedstrijd ongeveer 1 uur nadat ik de laatste hekjes heb gelopen. Niet echt een lekkere voorbereiding. Maar de tijd van 9.25s die ik toch op de klokken zet wordt ook beïnvloed door de start. Zo goed als die beneden ging, zo beroerd ging die in de wedstrijd. Als ik net , echt net, stil zit klinkt het klaar al en nog voordat ik goed en wel boven ben het startschot. Ik reageer wel maar voel ook dat ik op weg naar de eerste horde een kleine correctie moet maken. Normaal gesproken lig ik een halve meter voor op de eerste horde, maar nu strijd ik voor de overwinning op elke horde met Oscar Sinke. Hij verslaat mij ook met 0.07 seconden maar is een categorie jonger 😉.
Ergens in de live stream lopen wij, masters, even door het beeld . . .
Net zoals vorig jaar pak ik twee titels op het NK, zijn mijn prestaties om en nabij vergelijkbaar en mag ik alleen maar tevreden zijn en uitkijken naar het WK in Polen. Dat is pas eind Maart dus kan ik nog 3 keer geblesseerd raken, ooh nee, nog 6 weken werken aan mijn verspringaanloop, sprint snelheid en belastbaarheid.